Leiden, herfst, een late namiddag

het strijklicht van het Rapenburg
kaatst zacht op het verstilde water
en mengt zich met die typische geur
van een stad gehuld in weemoed
om een zomer die alweer verdwenen is

ik zuig dat alles op, terwijl ik verder loop
niet gehaast,  kijk telkens terug
en neem mijn passen één voor één
om wat later tussen fietsen, auto’s, bussen
haast verstrikt te raken in al die kleuren
van mutsen, shawls en opgestoken kragen
die geen oog hebben voor wat ik zag,
wat zich ontvouwt als je goed kijkt

ik draai mij om, rug naar de drukte
van de vroeg begonnen avondspits
gezicht naar de bedaagde gevels
die zich spiegelen aan de gracht
en voel waarom ik hier nu ben
gewoon omdat het zo moet zijn